Atrofie
Boos, ben ik niet gebleven.
Geladen wapens, verlaten wagens, stortregen, en een klein beetje verlegen.
De drup uit context gerukt, en klamme textiel aan je knokkels.
Zolang de verwarming het nog doet.
Ik zal je kielhalen, als ik ooit het geld heb voor een schip.
Ze is me onbekend, de nacht ongedeeld, onbeschonken.
Ontglip me telkens opnieuw.
Een dorst naar huid. Een spoorloze expeditie. Een anticipatie naar de uitademing in de volgende momenten.
En daarin wil ik een ontferming.
Wil ik dat me gevraagd wordt wat ik voel.
Wat ik denk en zeggen wil.
De onmogelijkheid van het perspectief dat ik niet pas.
Een overgeslagen beurt puur om te bluffen.
Reacties
Een reactie posten