Tijd
Te vroeg uitgestapt.
De banden plat.
Treinkaartje doorweekt.
En dan blijven ze toch staren.
Met de bek scheef,
ik doe niet mee.
Want een zeven achtste negen achtste, twaalf en een beetje.
Naakt naast elkaar liggen kan je vergeten.
Ik kan iemand aanwijzen en in bed praten.
Maar dat levert me niks op.
Wat zijn vingers die me aanbidden,
Wat is huid gespannen over verwondering
Als je niet ziet wie je zoent.
Wat is dan het punt?
Als je niet kan evenaren hoeveel je voor me betekent
Voel ik me dan geliefd?
Als het boven je spanningsboog gaat waarom je jankt van genot.
Ben ik dan tevergeefs moeite aan het spenderen?
Kijk me aan.
Erken wie ik ben.
En je kan het niet.
Dus ik wacht
En zoek,
Tot iemand me hoort.
Reacties
Een reactie posten