Splinter
Ik wil je breken, dat de zon door je huid heen schijnt, want je wil is vergeten.
Dat je liever nog spraakwater uitgiet over allen. Dode liefde die begraven is in het plantsoen van de stad vlak naast het oordeel.
Want schoonheid achter hoge ramen met optiek die aanspraak doet op de pijn die de mensheid regeert.
Verweert, verschoon je wonden.
Verwond de mensen die je niet geven wat je vraagt.
Want waar een wil is, is pech en teleurstelling.
Ik heb je nooit belast met de vragen van gisteren. Vooruitkijken is een privilege waaraan menig zich verslaafd.
Want ergens tussen lunch en languit zoenend liefkozende woordjes fluisteren, ben ik vergeten waar ik me druk om maakte.
Niet om financiƫle druk, of de vraag over de kwestie van zelfbeschikking op het moment dat je voor gek wordt verklaart.
Want de leugens, en de draken, en de hoge omes en de korte dagen. Het is winter in het hart van de markt. En ik wou dat het herfst was gebleven, dat we hand in hand aan de rand van de nucleaire restanten van de de tramalant maar konden blijven liggen.
Maar de menigte vlucht voor wat niet waar is.
Alhoewel er net zo goed gevlucht wordt voor de dood.
Maar dan is de dood ook weer iets wat wordt uitgemaakt voor leugen.
Opdat we ons voor altijd op de toekomst mogen verheugen.
Morgen is er weer een dag.
Een dag waarin alles kapot kan.
Reacties
Een reactie posten