Ring

Het past.
De vormen van staal en glas.
Die mogen dansen tussen jouw vingers.
Zullen onder je palm verdwijnen op het bureaublad.
Want ik ben niemand trouw.
Ik aan niemand vervlochten.
Vluchtig, tussen je vingers blijven plakken.
Steek.
Wrijf weer glad.
Breek weer open.
Met je index langs mijn wang gelopen.
Want jouw blik.
Jouw ogen.

Het past.
Zoals jouw benen om mijn heupen.
En mijn knieƫn in mijn spijkerbroek.
Mijn hand tegen jouw voorhoofd.
Jouw sleutels in je handtas.
De dropshots in het glas.
Het zweet in de lucht.
Het zweeft in de lucht.
Ik zweef.
Ik vlucht.

Het past.
Mijn gedrag van wegrennen.
De spetters uit de hemel op de kiezels voor de kerk waar ik naakt omheen heb gerend.
Het is glad.
Mijn schoenen voelen als gemist ontbijt op een donderdagavond.
Het is pas dinsdag.
Of technisch gezien is het nu woensdag.
En technisch gezien zijn wij nog niet iets.
En technisch gezien ben ik vrij om te gaan en te staan waar ik wil.
Maar praktisch is mijn hart in een dozijn aan splinters.
En haal jij je armen open aan de randen elke keer dat je me omhelst.
En haal jij mijn kin omhoog om lippen tegen mijn voorhoofd te plaatsen.
En laat ik spetters achter in de greppel.

Het past.
Zoals ik met mijn gebroken hart weer op sta uit de modder.
Morgen is het donderdag.
Morgen hou ik weer van mezelf.

Reacties

Populaire posts