Groot

Ze zeggen dat er pillen voor zijn.
Dan worden je ogen groot in plaats van klein.
Maar vanavond was ik gewoon verdronken.
Of jij in mijn ogen gezonken.
Kleine randjes groen.
Hele dunne randjes.
Niets meer aan doen.

Ik lijk een rillend stuk chaotische onzekerheid.
Met jou aan mijn zij ben ik mezelf al helemaal kwijt.
Want we hebben glazen gevuld.
We hebben voor prietpraat geen geduld.
Ik zeg wat ik wil,
En jij zegt geen nee.

En in dat stille zwijgen sta ik strak.
De volgende ochtend is de plek waar ik brak.
Want de vraag "altijd hard of altijd zacht" wordt verschillend bekeken.
Als jij tegen mij aan staat en er met lippen wordt gestreden.
Dat we blijven plakken in elkaars adem.
En ik weet dat we elkaar toch voor even moeten verlaten.

Laat me sporen trekken, over alles wat ik mooi vind.
Trage strepen zetten, met m'n ogen dicht.
En dat jij dan de volgende keer
begint.