Maand
Ik geef je dertig dagen.
- Wat?
Dertig.
- Ja ik snap hoeveel dat is.
We zien je dan.
- Kan het niet minder zijn?
...
- Hallo?
Voel je je huid?
Voel je je hartslag?
Ben je al bijna boven water?
Druipt er verlies uit je mond?
Ik ben de woestijn en de oorlog.
Ik ben het schip tegen de klippen.
Ik was alles wat je meemaakt uit spanning.
Ik ben het witte poeder op een spiegel.
Ik ben het groen dat kleeft aan je vingers.
Ik ben de toastjes met camembert.
Ik ben zachtheid waarin je vingers verdrinken.
Ik ben de nacht zonder de eenzaamheid.
Ik ben de dag zonder het zweet.
Ik ben vandaag wel misschien het meest.
tot over 29 dagen.
- Wat?
Dertig.
- Ja ik snap hoeveel dat is.
We zien je dan.
- Kan het niet minder zijn?
...
- Hallo?
Voel je je huid?
Voel je je hartslag?
Ben je al bijna boven water?
Druipt er verlies uit je mond?
Ik ben de woestijn en de oorlog.
Ik ben het schip tegen de klippen.
Ik was alles wat je meemaakt uit spanning.
Ik ben het witte poeder op een spiegel.
Ik ben het groen dat kleeft aan je vingers.
Ik ben de toastjes met camembert.
Ik ben zachtheid waarin je vingers verdrinken.
Ik ben de nacht zonder de eenzaamheid.
Ik ben de dag zonder het zweet.
Ik ben vandaag wel misschien het meest.
tot over 29 dagen.
Reacties
Een reactie posten