1000 woorden #1
Verspreek me, dat ik je niet verveel. Voor een waterval het
druppelt het is veel. Niet omdat ik me erger aan je bewegingen of de rimpels in
het oppervlak, maar omdat mijn adem lijkt te lekken uit elke groef van de
aarde. Ik ben bekend geweest binnen het wezen, ik ben niet eens gewoon. Alle
verandert langzaam van helder naar duister. Het ding van diep is liefde.
Ik mag drinken laten gaan en willen wat er zou. Het is. De
draken van gisteren zijn iets groter vandaag en zullen blijven groeien zolang
ze niet gedood worden. De dood vergaat. Alles verademt aan zichzelf ik speel
mijn woorden in alles. In alles. Ik verras mezelf in het openleggen van mijn
eigen binnenkant. Mijn eigen binnenste. Het buitenkant oppervlakte is gevliegt.
Gevleugelde dingen zijn buiten.
Alles is buiten
Mezelf is toch niet vrij van het heden. Het is waard, waard
aan alles. Draai me.
Iets verdiept, en spijt en sijpelt. Want ik weet niet wat er
is.
Je slist, ik beslis dat alles vandaag is.
Draai dobber draai
Ik wil later draaien
Halen en meemaken niet dat het niet mag
Niet dat het welwillend is
Nochtans niet
Want ik heb het
Ik had alles
En toch was ik het er niet mee eens
Niet voor daken dragen laten en rood maken
Rood achtergelaten laten
Dat alles laten
Ik houd er soms net van
Ik weet soms niet alles
Nooit is de potentie die sterft, nooit is pas echt dood
zijn. Het niet meer kunnen bestaan omdat alle mogelijkheden zich niet meer voor
kunnen doen, zo is het nooit/ Het spreekt over de toekomst het spreekt over
alle dingen die niet meer kunnen gebeuren.
Ik mis het verslagen zijn. Het deel van de massa omhoog proberen
te kijken.
Wil je me meewensen? Wil meemaken
Ik mis de dagen waar ik niet wist wie ik was en alles
probeerde weg te roken. Ik mis de dagen. Ik mis de tijd. Ik mis niet het gebrek
aan menselijkheid dat ik was.
Zomaar even verdwenen aan de horizon verlegen want ik ben er
geweest even. Niet voor alles maals want ik zou, ik zal alles. Niets dat mij
als antagonist prefereert. Niet voor veel niet voor gratis de zon straalt en
vindt jouw inhalig gier uitkijk aasbeest, Asbest. Dat is best.
Ik heb mijn longen verpest, ik heb mijn cranium weg laten
rotten in hydrofobe stoffen.
Ik ben meester en leerling van mijn eigen chaos geworden. Je
zal me staan zien zullen, geen syntax geen orde. Geen flauw benul we mochten.
Draak me. Nee raak me, nee verwar en verzaak me.
Dat je wenst te begrijpen.
De verleiding omver geholpen openbaar en bezwijken.
Ik heb je hoop lief, ik ben een hoop liefde, ik ben hopelijk
verliefd je, bent mooi dus ik zeg dat ik hou van je
Ik ben dat je mooi alles.
Niet meters van glas.
Niet splinter meenemen, pass.
Ik wil de zon een keer omdraaien dat tijd en dagen weer
bezig waren, met mij. Dat ik niet meer alleen was. Dat ik alles kon en heel erg
bijzonder niet meer mezelf was.
Laat me lachen over je verhalen ik kan niks betalen met mijn
eigen dromen. Niets verwezenlijkt de datering. De datum waar je het einde wil fuseren.
Ik wil me niks leren, althans verder dan saai eenzaam mezelf
het heen en weer aanleren. En dat alles aan hormonen in mijn bovenkamer
herhaaldelijk laten registreren als positief. Heel positief, asociaal en
progressief. Hartendief. Ik ben niet alleen ik heb je lief. Ik ben lief.
Vertrouw me. Ik ben heb lief.
Lief.
Niet meer adem, water donker diep. Dat wetenschap bedrijven
met de pulsaties onder het oppervlak. Opgesloten in strakgespannen leer. Een
wetlook die je onverkoopbaar presenteert. Dat is wat ik wens.
Ik heb er maar drie. Missie voltooid is ook weer zo iets.
Zo diep
Dat ik mezelf verwijt dat ik overal over lieg, bedrieg en
tegensta. Mijn tegenstanders draaien overstag. Ik lach me suf. Ik ben veel te
druk. Druk op mijn strekking, het bovendek het levende het maak mij maar gek.
Je zou wensen dat ik alles ken.
Degelijk degens pijn. Ik onder boven mee zijn. Wulpen lopen
loops geil. Gladgestreken voor je weten, bijl. Het hele speciale compleet glad
hebben weten. Droevig alles zelf uitzoeken. Alles moet maar vooruit, heel erg
ver.
Ik heb mijn woorden dichtbij elkaar neergezet, dan staat het
mooi heb ik moeite met lezen. En hebben jullie pret. Zeik, lijk dik afsluitdijk
minder veel alles minder veel. Ik steek drie scherpe pepers na het kauwen in m’n
keel. Ik heb je nog niet alles vermeld. Ik sla je kaakloos, niet zonder je
neus, nu ben ik boos.
Draag me verder over het water waar ik alles wat ik lief had
uitkoos.
Ik heb het strand waar oneindig mij verteld wie ik ben niet
vaak genoeg bezocht.
Dief van mijn eigen tijdsbestek, dat ik ideeën als
potentiele weeskinderen verwek.
Ik ben mes vork en lepel, bestek.
De muur van besta niet meer is zelden lek. Want vergankelijk
zegt weinig over zeker weten. Stoppen met bestaan is voor niemand echt in de
weg gelegen. Het hele existentieel moeilijk doen kun je niet vergeten.
Het ophouden met zijn, is er niet.
Spaar me je klachten, strek uit, strek me wild in vieren.
Strek me uit.
Heb het lef me te bespotten, leg me uit. Wat je wil wie je
bent en wat je ziet.
Het hele lief doen boeit me niet. Of eerlijk gezegd het doet
me wel wat en dat wil ik niet meer want ik knap, zo kap want ik breek.
Ik stel mezelf niet als verantwoordelijk
Ik ben slechts een leek die het normaal vond toen hij keek
Hoe jouw leven mij zag terwijl ik de afgrond dieper en dieper
in viel en deed
Ik niks want ik mis
Want alles is mis
Gaat alles raak dan zet ik mezelf weer spaak.
Ik wil liever dat ik er met niemand over praat.
Dank je wel
Reacties
Een reactie posten