Orgeltje
Snorkel mijn motortje. Verlaat anders fiets in het slootje. Grip onderhands, taco aan uitgaan, tequila over slaan.
Tastelijk smakelijk aanbaar, kadesmaak wolvenvel laat haar. Diepe ziekten en lief vernieten. Plastisch kneedbaar, gieten.
Vijf sijpels, glibber traag teder aan jou, mijn lijf. Scheuren gleuven splinters vlekken, kleren die ons naakt dekken.
Blank en glimmend, lullen over dingen. Cillinders aantoonbaar meezingen.
Ik ben gestopt, met dansen. Eindeloos gesjans, druppels drank versieren het behang. Een boezem waar mijn hoofd in hangt. Verzucht me aan zachtheid. Slijt deurklinken tapijt en kroketten, frituur aan vijftig dodelijke versies van vetten.
Groen en bruin, verbrand geinhaleerd en uitgeblazen. Nu polijst ik mezelf aan leuke verhalen. Waar straaltjes groenten volwassen raken, staafjes rook vertrapt smaken.
Verzamel een vertelsel maak me vrij van uitstel. Speel met me mee, beleef deze zee. Een eindeloos gewerf, waar in het midden ik aan land sterf. Dobber rustig, speel verliefd en sust ze. Slaapspel, eeuwig steekt ze. Wentels kielzog beleeft me. Traag contact waar ik sprak. Ze kuste, omdat ik antwoord gaf op vragen die niet bewust ze.
Drums, ik drink tussen kussens. Onder haren, bemind loslaten vieren en trekken. Duw me randwerken, aangeraakt tegen raamwerken.
Ben je boos, dat mooi soms niet genoeg leek? Of is het slechts de uitwisseling binnenin een vergissing?
Of zie ik jouw torso, glimmend latex om je heupen. Rood sijpelend, geen vragen meer alleen nog kreunen.
Verdrink in vormen. Silhouet, wulps, dit meen ik niet. Verscheur, gesprongen, dan breekt jouw lied.
Tastelijk smakelijk aanbaar, kadesmaak wolvenvel laat haar. Diepe ziekten en lief vernieten. Plastisch kneedbaar, gieten.
Vijf sijpels, glibber traag teder aan jou, mijn lijf. Scheuren gleuven splinters vlekken, kleren die ons naakt dekken.
Blank en glimmend, lullen over dingen. Cillinders aantoonbaar meezingen.
Ik ben gestopt, met dansen. Eindeloos gesjans, druppels drank versieren het behang. Een boezem waar mijn hoofd in hangt. Verzucht me aan zachtheid. Slijt deurklinken tapijt en kroketten, frituur aan vijftig dodelijke versies van vetten.
Groen en bruin, verbrand geinhaleerd en uitgeblazen. Nu polijst ik mezelf aan leuke verhalen. Waar straaltjes groenten volwassen raken, staafjes rook vertrapt smaken.
Verzamel een vertelsel maak me vrij van uitstel. Speel met me mee, beleef deze zee. Een eindeloos gewerf, waar in het midden ik aan land sterf. Dobber rustig, speel verliefd en sust ze. Slaapspel, eeuwig steekt ze. Wentels kielzog beleeft me. Traag contact waar ik sprak. Ze kuste, omdat ik antwoord gaf op vragen die niet bewust ze.
Drums, ik drink tussen kussens. Onder haren, bemind loslaten vieren en trekken. Duw me randwerken, aangeraakt tegen raamwerken.
Ben je boos, dat mooi soms niet genoeg leek? Of is het slechts de uitwisseling binnenin een vergissing?
Of zie ik jouw torso, glimmend latex om je heupen. Rood sijpelend, geen vragen meer alleen nog kreunen.
Verdrink in vormen. Silhouet, wulps, dit meen ik niet. Verscheur, gesprongen, dan breekt jouw lied.
Reacties
Een reactie posten